Grote Verzoendag – de betekenis in het Nieuwe Verbond

Vorige week bestudeerden we het Bazuinenfeest, als eerste uit de reeks van Najaarsfeesten die nog op hun toekomstige vervulling in Christus wachten. Deze feesten vieren vele Nieuwtestamentische gelovigen niet langer via de schaduwrituelen maar in de dagelijkse verwachting van Zijn komst en wederkomst. En elk van deze feesten laat een aspect van die vervulling zien.

Het Bazuinenfeest heeft alles te maken met het moment dat de Bruidegom de Bruid komt halen bij het klinken van de Laatste Bazuin.

De Grote Verzoendag, dit jaar officieel startend op de avond van 18 september (maar op God’s kalender pas op de avond van 21 september omdat ook het Bazuinenfeest later startte), is de meest heilige dag in het Joodse jaar, maar in dit artikel willen we vooral weer kijken naar de betekenis van deze dag in het Nieuwe Verbond, want ook daar heeft het feest een belangrijke plaats. Veel christenen staan ook bij deze dag niet echt stil, maar als je beseft dat Christus hierin ook vandaag nog de centrale rol vervult dan verandert dat hopelijk snel. Want zonder een hogepriester mist deze dag haar diepste betekenis, maar met de hemelse Hogepriester valt alles op zijn plaats.

Voor de Grote Verzoendag willen we goed de volgorde van de gebeurtenissen bestuderen, want in dezelfde orde zal Christus ze gaan vervullen op een toekomstig moment.

  1. De Hogepriester is niet zichtbaar

Aan het eind van het Bazuinenfeest trok de Hogepriester zich terug in voorbereiding op de Grote Verzoendag. Hij was gedurende die 7 dagen niet zichtbaar voor het volk.

  1. De ochtend van Grote Verzoendag, de 10e dag van de zevende maand

Op deze meest heilige dag ging de hogepriester de tempel binnen en verscheen hij voor God in het Heilige der heiligen. Allereerst werd een stier geslacht waarna het bloed ter verzoening van hem en zijn familie werd gesprenkeld. Daarna werden twee identieke geitenbokken voorgeleid. De ene geitenbok was “voor de Here” en de andere “voor Azazel”. De geitenbok voor de Here wordt geslacht. De hogepriester nam het bloed van deze bok mee naar binnen om, door besprenkeling, het Heilige der heiligen te reinigen en om verzoening tussen God en het volk te bewerkstelligen. Dat was de jaarlijkse opdracht van God aan de hogepriester en daar was bloed voor nodig. De schrijver van de Hebreeënbrief informeert ons dat dit gedeelte van Grote Verzoendag (het binnentreden van het heiligdom) door Jezus Christus is vervuld. Immers, Hij werd en is de nieuwe hogepriester naar de orde van Melchizedek. Dit Hogepriesterschap kwam in de plaats van het aardse hogepriesterschap. De functie van de aardse tempel werd in het Nieuwe Verbond overgenomen door de hemelse Tempel. De brief leert ons dat onze hemelse Hogepriester deze Tempel eens voor altijd is binnengegaan met Zijn eigen bloed. Dat betekent dus dat Jezus Christus als offer ook de vervulling is van de “geitenbok voor de Here”[1] .

  1. Het bloed als middel tot verzoening

Als de aardse hogepriester met het bloed van de geitenbok naar binnen ging, dan was dat uitsluitend om voor God verzoening te bewerkstelligen. Die verzoening vond elk jaar opnieuw plaats. Voor God was het kennelijk belangrijk dat het volk Israël steeds een schone lei kreeg. Gedurende het jaar konden zondaars in de tempel komen om een offer te brengen voor hun zonden. Zij legden hun handen dan op de kop van het offerdier en beleden hun zonden, zodat deze overgingen op het offerdier dat zelf gaaf moest zijn. Vergeving van zonden kon niet zonder bloed en zonder het belijden van de zonden vanuit het hart. Niet het offerdier werd daardoor zondig, maar het bloed van dit offerdier werd aan de hoorns van het altaar aangebracht zodat de zonden van de zondaar in geestelijke zin overgingen naar het altaar. Daarom moest de tempel ook een keer per jaar met bloed gereinigd worden. Een bok stierf dan voor de verzoening van velen. We stellen hier vast dat Grote Verzoendag dus niet voor buitenstaanders was bedoeld, maar voor hen die vertrouwend in het Verbond met God stonden.

Ook hier legt de schrijver van de Hebreeënbrief ons uit dat er van dit gedeelte een Nieuwe Verbondsbetekenis in Christus is. Immers, Christus is ingegaan in de hemelse tempel en Hij is daar – voortdurend in de tegenwoordige tijd– aanwezig als Middelaar tussen God en de gelovigen van het Nieuwe Verbond. Het bloed van Jezus bracht dus niet alleen de volkomen vervulling van het Pesachfeest (het bloed aan de deurpost zodat zondaars die gehoorzaamden, gered werden), maar de Grote Verzoendag hoefde na Golgotha ook niet meer elk jaar herhaald te worden. Eenmaal was Zijn bloed gegeven en eenmaal was Hij binnengegaan in de Hemelse Tempel. Zolang Hij daar is, zal het bloed van Jezus verzoening tot stand brengen, dat wil zeggen: voor hen die hun zonden berouwvol belijden. Dat is een opdracht die we niet mogen wegtheologiseren. Als kinderen van God na hun bekering zondigen en hun overtredingen berouwvol belijden, dan verzoent de Hogepriester ons met God de Vader, door Zijn bloed. Gelukkig is dit proces nog “werk in uitvoering”. Dat vraagt nog enige toelichting: de beleden zonden worden wel direct vergeven, maar het proces dat op beleden zonden steeds vergeving volgt, zal blijven voortduren totdat aan het eind van onze tijd ook Onze Hogepriester de Hemelse Tempel zal verlaten en elk oog Hem zal zien.

Je kunt aan de hand van elke gebeurtenis op Grote Verzoendag dus ook eenvoudig vaststellen dat sommige aspecten vervuld zijn, maar andere gebeurtenissen nog steeds gaande zijn. Dit betekent dat Grote Verzoendag nog niet afgerond is. We zitten eigenlijk al 2000 jaar midden in de voortdurende werking van dit feest en gelukkig maar. Maar op een toekomstige dag zal het daadwerkelijk in al zijn volheid door Jezus Christus worden afgerond, of volgemaakt. Dat zal immers ook de Grote Dag zijn waarop God zich met heel Israël verzoent op die laatste Grote Verzoendag.[2]

  1. De Hogepriester treed naar buiten – heel het volk ziet hem

Nadat het heilige der heiligen en de rest van de tempel was gereinigd, kwam de hogepriester (levend) naar buiten. Dat was altijd een spannend moment, want heel het volk wachtte in spanning af of God zich ook dat jaar opnieuw met het volk verzoende en de hogepriester daarbij als de middelaar door God gespaard werd. Een groot moment van opluchting en vreugde volgde bij het zien van hun hogepriester. Dat jaarlijkse moment was ook een schaduwgebeurtenis. De schrijver van de Hebreeënbrief zegt dat Jezus Christus als de Hogepriester onze Middelaar blijft, maar dat er een moment komt dat het proces van verzoening in de hemelse tempel zal eindigen. Dan zal Christus niet meer terugkomen voor de vergeving van zonden, maar voor hen die reikhalzend naar Hem uitkeken.[3]

In de Bijbel staat hier dus dat de Hogepriester in de hemelse Tempel blijft totdat Hij wederkomt. Tot dat moment is die verzoening nog van levensbelang voor iedereen die Hem aanroept.[4] In het boek Openbaring staat verder dat ook het overblijfsel van Israël, dat tot dan toe Jezus Christus niet als hun Messias had gezien, in de periode vlak voor Zijn wederkomst zal (h)erkennen dat Hij degene was die zij hadden gekruisigd[5] en ontkend als Messias. Dan zal er veel verdriet zijn, maar ook verzoening door Zijn bloed.

  1. De zonden op de kop van de zondebok Azazel

Nadat de hogepriester de tempel had verlaten, werden de zonden uit het heiligdom – en dat zullen er heel wat geweest zijn van dat afgelopen jaar – symbolisch op de kop van de zondebok gelegd. Deze bok werd echter niet geofferd en zijn bloed ook niet gebruikt. Deze bok werd daarentegen verdreven naar  de woestijn en zou zelf nooit meer terugkomen in het kamp.[6]

Dit is dan het laatste – maar heel cruciale – onderdeel van het ritueel van Grote Verzoendag. We moeten daarbij goed beseffen dat de rituelen niet voor niets in een bepaalde chronologische volgorde zijn geplaatst. In exact die zelfde volgorde zullen ze door Christus worden vervuld en dat is ook de enige leidraad voor deze interpretatie, waarvoor we systematisch steun zoeken in de Bijbel zelf.

Wie echter denkt dat de zondebok voor Azazel gelijk staat aan Jezus Christus die onze zonden op zich naam, die krijgt te maken met een verwrongen beeld van Grote Verzoendag. Immers, in dat geval zou Jezus de zonden pas op zich nemen nadat de verzoening al zou hebben plaatsgevonden en de hogepriester het heiligdom heeft verlaten. Die interpretatie klopt ook niet met het moment dat Hij als hogepriester zichzelf en Zijn kostbaar bloed als een smetteloos offer aan God heeft geofferd, namelijk voordat Hij de hemelse tabernakel met Zijn bloed binnen is gegaan. [7] Er is een reden dat er sprake is van een tweede bok die wordt weggezonden.

 

  1. Let op de volgorde van de gebeurtenissen

Wie oogt heeft voor de volgorde van de gebeurtenissen in het ritueel, die beseft dus dat de vervulling van het ritueel van de bok voor Azazel pas plaatsvindt als de verzoening al heeft plaatsgevonden én de hemelse Hogepriester is wedergekomen naar het volk. Dit schaduwritueel wijst dus op een toekomstige gebeurtenis de Wederkomst van Christus. De zondebok die aan de basis stond van al het kwaad krijgt dan de consequenties ervan op zijn kop teruggelegd en hij zal uiteindelijk vermorzeld worden. Eerst zal deze zondebok – de satan – worden opgesloten in de afgrond, zoals de Bijbel zegt. Daarna zal deze oude slang volledig worden vermorzeld en in de poel van vuur en zwavel komen.[8] Overigens, ook binnen de Joodse traditie wordt de naam Azazel in verband gebracht met Satan.[9]

Een bijkomstigheid van deze chronologische volgorde van de gebeurtenissen op Grote Verzoendag is dat hiermee duidelijk wordt dat de Nieuwe Verbondsvervulling van deze dag nog in de toekomst moet worden afgerond en dat van een volledige vervulling in het verleden – zoals preteristen[10] beweren –  dus geen sprake kan zijn.

Nu leven we nog in de tijd van verzoening en van een Middelaar die voor ons pleit in de hemelse Tempel op grond van Zijn eigen bloed. Daarom mogen wij tot de Vader bidden “in de naam van Jezus”. Dat is de tijd van Genade. Laten we daarom niet schromen om zonden berouwvol te belijden en onze verbondsrelatie als kinderen van onze hemelse Vader intact houden.

 

 

OT gebeurtenis NV gebeurtenis Bron Status
De geitenbok voor de Here werd geslacht Jezus Christus stierf als offerlam voor verzoening   Vervuld
De priester gaat naar binnen met het bloed Jezus Christus ging als Hogepriester de hemelse Tempel binnen met Zijn eigen bloed Hebr. 8:11-12 Vervuld
De tempel wordt gereinigd Deze tempel is voortdurend rein door Zijn bloed dat voortdurend werkt Voortdurend totdat Hij komt
Verzoening wordt bewerkstelligd Verzoening wordt bewerkstelligd voor wie de zonde berouwvol belijdt Voortdurend totdat Hij komt
De hogepriester komt naar buiten De wederkomst van Christus als Hij de hemelse Tempel verlaat Nog niet vervuld
Er komt een einde aan hemels proces van verzoening Oordeel over hen die niet verzoend zijn Nog niet vervuld
De zondebok wordt naar de woestijn gejaagd Satan krijgt de straf als oorsprong en verleider tot  zonde Openb. 20:2-3. Nog niet vervuld

Begin Vrederijk

De zondebok wordt in de afgrond gegooid Satan wordt voor altijd vermorzeld in de poel des vuurs Gen. 3:15 & Openb. 20:7-10 & 21:4-5,22-27 Nog niet vervuld

Geschiedt na afloop Vrederijk.  De verzoening in Christus is nu compleet ‘want de eerste dingen zijn voorbij gegaan’

 

De constructie in het Judaïsme

Grote Verzoendag is dus een heilige dag op Gods Kalender, waarbij we goed moeten letten op het verband tussen de Oudtestamentische schaduw en de werkelijkheid in Christus. Als we dat niet doen, dan lopen we theologisch gevaar. Zo veranderde voor niet-messiaanse Joden vanaf het jaar 70 na Christus, toen de tempel in Jeruzalem werd verwoest, de viering van Grote Verzoendag drastisch. De vraag was hoe er jaarlijks verzoening kon komen voor de zonden van het volk als er geen heilige der Heilige meer was, er geen offers meer gebracht konden worden en er geen hogepriester meer was? De rabbijnen ontwikkelden daarop een traditie dat verzoening voor hun zonden plaats vond door gebed, berouw en liefdadigheid. Ze waren gedwongen om zonder tempel naar een bruikbare oplossing te zoeken, maar was het ook een Bijbelse? God heeft nooit zijn eis gewijzigd dat het vergieten van bloed nodig is voor verzoening. Ook vandaag nog niet. De constructie van de rabbijnen was een eigenhandige poging om het Oude Verbond – maar dan zonder bloed vergietende offers – in stand te houden. Maar inmiddels was de werkelijkheid van het Nieuwe Verbond een feit en had het offer en het bloed van Gods offerLam – Jezus Christus – de plaats ingenomen van die schaduwoffers. Bovendien was er een nieuwe Hogepriester naar de orde van Melchisedek die niet in een aards maar in het hemelse Heiligdom verbleef. Daar is men in het Judaïsme aan voorbij gegaan. Soms kun je dus proberen om voor jezelf theologisch een bruikbaar alternatief te vinden, maar zie je daarbij de Werkelijkheid in Christus over het hoofd. Ook Joodse tradities moeten we dus tegen het Licht van het Nieuwe Verbond houden.

 

De constructie in het Christendom

Ja, ook christenen kunnen de neiging tot theologische constructie hebben. Vaak hoor je zeggen dat we met God verzoend zijn omdat Zijn Zoon voor ons is gestorven. Paasfeest en Grote Verzoendag worden dan eigenlijk in één adem genoemd, maar dat is niet terecht. Het zijn immers twee verschillende feesten op Gods Kalender. Het Paasfeest is een voorjaarsfeest dat in het teken staat van onze uitredding door het bloed van ons PaasLam. Maar na die uitredding – een eenmalige grootse gebeurtenis in ons leven – gaan wij onze geloofsweg. Op die weg kunnen wij nog steeds zondigen. Die zonden moeten we niet bagatelliseren op grond van het Paasfeest, als ‘iets dat achter ons ligt’, want dan belanden we in een valstrik.[11] De Bijbel wijst nadrukkelijk op die hemelse Hogepriester die, na Zijn sterven en Opstanding, met Zijn eigen bloed het Heiligdom is binnengaan en Die daar voor ons pleit, totdat Hij eens naar buiten zal treden.[12] Daar mogen we op grond van het Paasfeest niet zo maar aan voorbij gaan. Tot Zijn Wederkomst wacht Grote Verzoendag (gelukkig) nog op vervulling. Maar als die meest heilige dag geheel vervuld zal worden, dan zal elk oog Hem zien en ook elke knie zich moeten buigen. Dan komt Hij niet meer terug voor vergeving van zonden[13], maar voor Zijn volk dat zo naar Hem uitgekeken heeft en dat ontdekt heeft dat Hij wel degelijk 2000 jaar geleden de beloofde Messias was.

Maar ook voor ons geldt vandaag dat kinderen van God die zondigen elke dag berouwvol beroep mogen doen op hun Middelaar en Advocaat, die ook als Hogepriester zit aan de rechterhand van de Vader. Zo ‘vieren’ wij dagelijks dit feest op een nieuwe verbonds manier.

 

[1] Zie o.a. Heb. 9:11-14

[2] Zie o.a. Zach. 12:9, Zach. 12:10-14, Zach. 13:1,9. Jezus vervulde de voorjaarsfeesten in alle details en precies op de betrokken dag/dagen. Alle reden dus om dat ook voor de najaarsfeesten te verwachten.

[3] Hebr. 9:28 (lees dit vers voor de duidelijkheid vooral eens in de D. Stern vertaling)

[4] Tot die Wederkomst verricht Hij Zijn dienst in de ware tabernakel, zoals Heb. 8:2 aangeeft

[5] Op. 1:7 en Zach. 10:12

[6] Men zag er zelfs op toe dat deze bok in de afgrond werd geworpen zodat hij nooit kon terugkeren.

[7] Zie o.a. Heb. 9:14. Zijn plaatsvervangend offer is natuurlijk al wél gebeurd en daarbij heeft Hij alle oudtestamentische offers vervuld, zoals het vredeoffer van Pesach en de zoen- en zondoffers van Grote Verzoendag. Maar Hij is dus niet de woestijn ingejaagd zoals de zondebok voor Azazel.

[8] Zie eerst wat over de slang word gezegd in Gen. 3:15 en daarna in Openb. 20:2,10. Openb. 20 verwijst uitdrukkelijk naar Gen. 3, door het gebruik van de woorden ‘de oude slang’.

[9]  Midrasj Pirkei d’Rebbi Eliezer (46) en de pseudepigraaf 1 Henoch 8:1, 9:6, 10:8, 68:1

[10] Zij beweren dat nagenoeg alle profetieën en heilsdaden al vervuld zijn rondom het jaar 70 na Christus en dat Christus ook daadwerkelijk (geestelijk) is teruggekomen rond dat moment.

[11] Zie eerder. Dan wordt ook afbreuk gedaan aan de diepe en alomvattende betekenis van het plaatsvervangend offer aan het kruis van Golgotha als vervulling van àlle oudtestamentische vrede-, zoen-  en zondoffers.

[12] Zie o.a. 1 Joh. 2:1-2 en Heb. 8:2

[13] Hebr. 9:28